Lagere rechters kunnen straks aan de Hoge Raad een rechtsvraag voorleggen over een belangrijke juridische kwestie die zich voordoet in een procedure. Dit kan op verzoek van partijen of op verzoek van de rechter zelf.

Dit kan niet alleen als het gaat om massa schadezaken (een veelheid van vorderingsrechten die zijn gegrond op dezelfde of soortgelijke zaken), maar ook in een zaak waarvan het antwoord op de rechtsvraag van belang is voor talrijke andere feitelijke vergelijkbare zaken.

Je kunt daarbij denken aan bijvoorbeeld de uitleg van een nieuwe wet. Of bijvoorbeeld over de vraag –  waar ik in een eerdere blog al over schreef – of bij de verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of de omzetting daarvan in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een concurrentiebeding expliciet opnieuw moet worden overeengekomen.

In de lagere rechtspraak zijn daarover inmiddels verschillende uitspraken gedaan, dus als straks die onzekerheid eenvoudig kan worden weggenomen door het stellen van een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad tijdens de procedure in eerste instantie, is dat een goede ontwikkeling. Het scheelt namelijk nogal wat tijd en geld als over dergelijke rechtsvragen niet tot aan de Hoge Raad geprocedeerd hoeft te worden.

De nieuwe regeling treedt in werking op 1juli 2012.

Groet,

Roelien