Kennelijk onredelijk ontslag, kantonrechtersformule van toepassing?
17:25 uur Roelien Huges | ReagerenAls een werkgever de arbeidsovereenkomst met een werknemer wenst te beëindigen, kan hij daarvoor twee wegen bewandelen. Ofwel de werkgever verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden, ofwel hij vraagt het UWV Werkbedrijf (“UWV”) toestemming om het dienstverband te mogen opzeggen. Als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt kan daarbij een vergoeding naar billijkheid aan de werknemer worden toegekend. Voor de berekening van die vergoeding wordt de zogenaamde kantonrechtersformule gehanteerd.
Als het UWV toestemming verleent aan de werkgever om het dienstverband op te mogen zeggen, dan bepaalt het UWV de termijn waartegen opgezegd kan worden, maar kent daarbij geen vergoeding toe. De werknemer zal daarvoor een kennelijke onredelijke moeten starten, in welke procedure hij bijvoorbeeld zal moeten aantonen dat de gevolgen van de beëindiging voor hem zo ernstig zijn dat het niet treffen van een voorziening kennelijk onredelijk is. Als de kantonrechter van oordeel is dat het ontslag kennelijk onredelijk is dan zal hij een schadevergoeding toekennen. Hoe wordt deze schadevergoeding berekend?
In oktober 2008 heeft het Hof in Den Haag een eigen formule geïntroduceerd voor de berekening van de schadevergoeding aan werknemers in geval van kennelijk redelijk ontslag. Hierbij is de kantonrechtersformule als uitgangspunt genomen. De Haagse formule houdt in dat de opzegging kennelijk onredelijk is als niet tenminste een vergoeding is aangeboden aan de hand van de kantonrechtersformule verminderd met 30% (dit percentage lijkt verband te houden met de in acht genomen opzegtermijn als de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd).
De andere vier Hoven hebben deze Haagse formule niet gevolgd. Zij introduceerden in de zomer van 2009 een zogenaamde X x Y x Z formule om de hoogte van de schadevergoeding in een kennelijk onredelijk ontslagprocedure vast te stellen. Daarbij staat X voor het aantal gewogen dienstjaren, Y voor het laatstverdiende bruto maandsalaris en Z voor de correctiefactor, waarbij als uitgangspunt geldt dat Z niet hoger is dan 0,5.
Op 27 november 2009 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de kantonrechtersformule niet (en ook niet het toepassen van een generieke korting daarop) als algemeen uitgangspunt kan dienen voor de bepaling van de vergoeding wegens kennelijk onredelijk. Maar hoe moet de schade dan wel worden begroot? De Hoge Raad oordeelt dat de vergoeding op grond van kennelijk onredelijk ontslag een ander karakter heeft dan een vergoeding die de kantonrechter kan toekennen bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst is een vergoeding naar billijkheid en de vergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag is een vergoeding wegens geleden schade die volgens de daarvoor geldende regels moet worden begroot. De rechter moet zich daarbij steeds nauwkeurig rekenschap geven van de concrete omstandigheden en de factoren die de hoogte van de vergoeding bepalen. De voorspelbaarheid van de rechterlijke beslissingen over de vergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag is vooral afhankelijk van de wijze waarop rechters inzicht geven in de factoren die daarbij een rol spelen.
De Hoge Raad maakt hiermee een einde aan de discussie over het bij kennelijk onredelijk ontslag zaken hanteren van de ABC formule, XYZ formule en eventuele kortingen van 30% of een correctiefactor van 0,5. Die zijn niet van toepassing!